In stap 2 worden de gegevens uit stap 1 geanalyseerd en omgezet naar concepten in mogelijkheden en verbeteringen van een gebouw. Hierbij wordt er rekening gehouden met het gebruik door bijvoorbeeld de bewoners. Wat is de samenstelling en welke behoeften hebben deze bewoners. Hierdoor ontstaat er een goede afstemming tussen opwekking en gebruik van energie.
Bij het inschatten van de energiebehoefte wordt er uitgegaan van het aantal gebruikers, de leeftijd en de tijdsbesteding. Ouders met kinderen die veel sporten hebben een grotere behoefte aan warm water. Terwijl ouderen vooral warmte over de hele dag nodig hebben wanneer ze thuis zijn. Ook het type gebouw helpt mee, is het een eengezinswoning, een appartement of een vrijstaande woning?
Met de scangegevens wordt er een beeld gevormd van de mogelijke energiebesparing. Wanneer een woning gekoppeld is aan een warmtenet kan er bijvoorbeeld op warmte opwekking niet worden bespaard. Dan zou elektriciteit opwekking via zonnepanelen een goede optie kunnen zijn. Het inregelen van gebruik kan dan ook zinvol zijn. Met bijvoorbeeld het inregelen van een cv-installatie kan al gauw 20% worden bespaard. Er zijn dus geen standaardoplossingen binnen de energietransitie, het draait allemaal om het maken van keuzes. Deze keuzes worden omgezet in een morfologisch keuze schema.
