De Nederlandse industrie maakt momenteel een belangrijke transitie door naar Smart Industry. Een cruciaal onderdeel van deze verandering is de robotisering van productieprocessen, wat bedrijven efficiënter en flexibeler maakt. Een grote uitdaging binnen deze ontwikkeling is echter het tekort aan goed opgeleide technici die industriële robots kunnen bedienen, programmeren en onderhouden. Om deze kloof te dichten biedt de School voor Smart Technology vanaf dit schooljaar het keuzedeel industriële robotica aan voor tweedejaars studenten van de opleiding technicus mechatronica. Onder begeleiding van docent Ties van Elst leren de studenten alles over de mogelijkheden, beperkingen en veiligheidsaspecten van industriële robotsystemen.
Tijdens de lessen werken de studenten met twee typen cobots van het merk Dobot: de MG400 en de Dobot NOVA2. Hoewel beide cobots van dezelfde leverancier komen, zijn ze niet identiek. De MG400 heeft vier assen, terwijl de NOVA er zes heeft. Dit betekent onder andere dat commando’s kunnen verschillen, waardoor de code niet altijd één-op-één uitwisselbaar is. Deze verschillen maken het programmeren uitdagend en het oplossen van problemen vormt dan ook een belangrijk onderdeel van het leerproces, vooral in deze pilotfase.
In de eerste les maakten de studenten kennis met de cobots. De opdracht was eenvoudig maar effectief: een plattegrond volgen met een pen die aan de cobot bevestigd was. Deze oefening stelde de studenten in staat om de basiscommando’s van de cobot te leren en inzicht te krijgen in hoe bewegingen geprogrammeerd worden. Het was indrukwekkend om te zien hoe snel de studenten deze basisvaardigheden onder de knie kregen.
Vanaf de tweede les kregen de studenten complexere opdrachten gericht op logistieke toepassingen. Ze kregen de taak om blokjes uit een magazijn op te pakken en deze op de juiste plek in een stelling te plaatsen. Docent Ties maakte de opdracht extra uitdagend: de cobot moest de blokjes via bochten in de stellingkasten plaatsen. De magazijnen en stellingen zijn met behulp van de nieuwe 3D-printers van Creality speciaal voor deze lessen geprint en op houten onderplaten gemonteerd.
In de laatste les van dit blok daagde Ties de studenten uit om te programmeren met variabelen. Hij legde uit hoe het gebruik van variabelen bijdraagt aan kortere, efficiëntere en herbruikbare codes. Door herkenbare en eenduidige namen aan de variabelen te geven, kunnen studenten gemakkelijk stukken code aanpassen en hergebruiken voor verschillende robots.
Vanaf les vijf gaan de studenten aan de slag met assemblagetaken met behulp van de cobots. De opdracht is om een modelauto te assembleren, waarbij een cobot gebruikt wordt met een dubbele end effector: een grijper aan de ene kant en een zuignap aan de andere kant. Deze combinatie stelt de studenten in staat om te leren hoe ze het toolcenterpoint kunnen wisselen. Zo werken ze stap voor stap toe naar het examen, zoals beschreven in het kwalificatiedossier. Dit keuzedeel draagt niet alleen bij aan de opleiding van gekwalificeerde technici, maar ondersteunt ook de bredere transitie van de Nederlandse industrie naar Smart Industry!